Als exploitant van een risico-inrichting bent u verplicht een oriënterend bodemonderzoek (OBO) te laten uitvoeren. Deze onderzoeksplicht geldt bij de stopzetting van de risico-inrichting of bij overdracht van de risicogrond. Op heel wat ingedeelde activiteiten is echter ook een periodieke onderzoeksplicht van toepassing. Concreet betekent dit dat u voor een bepaalde datum en vervolgens periodiek een oriënterend bodemonderzoek laat uitvoeren. Het doel van de periodiciteit is om de bodemverontreiniging in een vroeg stadium te ontdekken en op die manier de milieuschade en eventuele bodemsaneringskosten te beperken.

 

Is er een (periodieke) onderzoeksplicht op uw bedrijf van toepassing? Alles hangt af van de activiteiten die u uitvoert en wanneer deze werden opgestart. U baseert zich hiervoor op de indelingslijsten van VLAREBO en VLAREM. Deze lijsten omvatten allerhande activiteiten. Een deel van deze activiteiten wordt als bodembedreigend beschouwd (met dus een verhoogd risico op bodemverontreiniging) en wordt aangegeven met een letter of VLAREBO-categorie. Afhankelijk van de startdatum van uw activiteiten geldt er een andere indelingslijst:

 

Om uw verplichtingen na te gaan vergelijkt u best de VLAREM-rubrieken op uw milieuvergunning/omgevingsvergunning met de juiste indelingslijst, hiervoor vermeld. Wanneer een letter of VLAREBO-categorie wordt vermeld, geldt een onderzoeksplicht. U baseert zich hiervoor op de strengste indeling. Over de twee indelingslijsten samen worden in totaal zes letters of categorieën gebruikt, die vaak met elkaar overlappen. Let op: Voor elk van deze categorieën moet een oriënterend bodemonderzoek worden opgemaakt bij overdracht, sluiting en faillissement! We geven hieronder enkel de betekenis van de categorieën aangaande de bijkomende periodieke onderzoeksplicht. Hierbij is categorie B/B* strenger dan A/A* en strenger dan O.

 

  • O = Er geldt géén periodieke onderzoeksplicht voor deze inrichting of activiteit.
  • A = Er dient een eerste oriënterend bodemonderzoek te worden opgemaakt binnen de twaalf jaar na aanvang van de exploitatie en vervolgens om de twintig jaar.
  • A* = Er geldt enkel een periodieke onderzoeksplicht (overeenkomstig met A) bij ondergrondse opslag of een combinatie van ondergrondse en bovengrondse opslag van gevaarlijke stoffen. Bij uitsluitend bovengrondse opslag van gevaarlijke stoffen is er géén periodieke onderzoeksplicht van toepassing.
  • B = Er dient een eerste oriënterend bodemonderzoek te worden opgemaakt binnen de zes jaar na aanvang van de exploitatie en vervolgens om de tien jaar.
  • B* = Er geldt enkel een periodieke onderzoeksplicht (overeenkomstig met B) bij ondergrondse opslag of een combinatie van ondergrondse en bovengrondse opslag van gevaarlijke stoffen. Bij uitsluitend bovengrondse opslag van gevaarlijke stoffen is er géén periodieke onderzoeksplicht van toepassing.
  • S = Indien deze categorie op uw inrichting of activiteit van toepassing is moet eveneens een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd worden vóór aanvang van de exploitatie van de GPBV-inrichting. In dit bodemonderzoek wordt de nulsituatie of startsituatie van de bodem vastgelegd. De resultaten van dit onderzoek moeten ingediend worden vóór de omgevingsvergunningsaanvraag. Raadpleeg hiervoor steeds de recente VLAREM-indelingslijst, ongeacht de startdatum van de exploitatie.

 

Bent u niet zeker welke verplichtingen op uw bedrijf van toepassing zijn? Of wil u een bodemonderzoek laten uitvoeren en had u graag onze offerte ontvangen? Contacteer ons gerust!

GCM-A Lier

Berlarij 104

2500 Lier

03/491.95.60

info@gcm-a.be

GCM-A Koksijde

Kursaallaan 68 bus 0101

8670 Koksijde

058/52.05.98

info@gcm-a.be